1 ongeval op 7 gebeurt op school of op de weg naar school
Heel wat ouders beginnen het nieuwe schooljaar met een bang hartje, ook als het gaat over de veiligheid van hun kinderen op en naar de school. De grote ongevallenenquête1 van AG toont aan dat zowat 1 op 7 van alle letselongevallen op school of op de weg van/naar school gebeurt. Als men coronajaar 2020 buiten beschouwing laat, is dat zelfs 1 op 6. Gemiddeld gezien hebben schoolongevallen wel minder zware gevolgen dan andere types ongevallen, zowel medisch als financieel.
Een bevraging die AG eerder dit jaar liet uitvoeren bij een representatief schaal van gezinnen leert dat 14% (of zowat 1 op 7) van al wie in de periode 2018 – 2020 na een ongeval gekwetst raakte, dit letsel opliep in een schoolcontext: op school of op de weg van en naar school. Bovendien was 2020, door de langdurige sluiting van de scholen na de coronacrisis, een atypisch jaar. Als men enkel rekening houdt met de “normale” jaren 2018 en 2019, stijgt dit percentage zelfs naar 17%.
Frappant is ook dat gezinnen die een schoolongeval meldden, doorgaans ook meer dan 1 schoolongeval overkwam in die periode. De helft (51%) van de getroffen gezinnen meldt over de drie jaar zelfs 3 schoolongevallen of meer, dus gemiddeld minstens 1 per jaar.
Meeste ongevallen in lagere school
Van alle kinderen die slachtoffer werden van een schoolongeval, is bijna de helft (46%) tussen 6 en 12 jaar oud, de leeftijdsgroep van de lagere school. 31% is jonger dan 6 jaar en minder dan 1 op 4 (23%) is ouder dan 12.
Speelplaats vormt belangrijkste risico
De speelplaats is met voorsprong de gevaarlijkste plaats in de school: meer dan 1 op 4 schoolongevallen (27%) gebeurt daar. De lessen Lichamelijke Opvoeding, het klaslokaal en – toch ietwat verrassend – de trappen zijn elk goed voor zowat 1 schoolongeval op 6 (17%).
De weg naar school (9% van de schoolongevallen) lijkt dan weer minder gevaarlijk, maar mogelijk hebben heel wat deelnemers aan het onderzoek een dergelijk ongeval als een verkeersongeval gemeld en niet als een schoolongeval.
Helft ongevallen in de lente
Nog meer dan voor andere types ongevallen, is de lente uitgesproken de gevaarlijkste periode voor schoolongevallen. Zowat 47% (of bijna de helft) van alle ongevallen gebeurt tijdens de drie lentemaanden. De gevaarlijkste maand is mei met 20% van alle schoolongevallen, gevolgd door maart met 17%. Zelfs de door de paasvakantie ”geamputeerde” maand april is met 10% de 3de gevaarlijkste maand voor schoolongevallen. De maand oktober is op dat vlak dan weer de veiligste maand met slechts 3% van alle schoolongevallen.
Vooral breuken en kneuzingen
Qua letsels na een schoolongeval, komen breuken en kneuzingen het vaakst voor (27%), net voor letsels aan hoofd en hersenen (21%). Brandwonden (14%) vervolledigen de Top 3. Opmerkelijk is dat ook 12% van de ongevallen te maken heeft met een vergiftiging.
Als we inzoomen op de aard van breuken en kneuzingen, valt vooral op dat voetletsels goed zijn voor meer dan 1 op 3 van de breuken of kneuzingen. De volledige Top 5:
1
Voet
36%
2
Nek
16%
3
Staartbeen
16%
4
Vingers
15%
5
Knie en hand/pols
12%
Vooral medische kosten
Wat zijn de belangrijkste gevolgen van schoolongevallen? Niet verrassend zijn dat in de eerste plaats de medische kosten verbonden aan een hospitalisatie, bezoek aan de dokter of spoeddienst (30%). 1 ongeval op 5 (20%) leidt ook tot schoolverlet, gemiddeld voor 10 dagen. Verder verklaart 1 slachtoffer op 6 (16%) dat het blijvende letsels heeft opgelopen en gewagen bijna evenveel slachtoffers (15%) van psychologisch problemen na het ongeval. Eveneens 15% van de slachtoffers vermelden protheses, wat dan voornamelijk slaat op brillen en tandimplantaten.
Slechts 1 op 8 volledig vergoed
Bijna de helft van alle schoolongevallen (45%) gebeurt zonder dat er andere personen bij betrokken zijn. In 53% van de ongevallen vermelden de respondenten dat er sprake is van een (al dan niet gedeelde) aansprakelijkheid van derden (school, andere leerlingen …), wat eventueel aanleiding zou kunnen geven tot een schadevergoeding op basis van die aansprakelijkheid.
Niet verrassend dus dat meer dan de helft van de slachtoffers (55%) verklaren geen enkele vergoeding te hebben ontvangen voor hun geleden schade (buiten tussenkomst van de mutualiteit). 32% verklaart gedeeltelijk vergoed te zijn en slechts 13% van de slachtoffers (of ongeveer 1 op 8) verklaart volledig vergoed te zijn.
Voor het vergoeden van de geleden schade, wordt vooral beroep gedaan op de schoolverzekering. Die staat in voor zowat de helft (48%) van alle vergoede schadegevallen. Een schoolverzekering bevat doorgaans, naast een waarborg “Aansprakelijkheid”, ook een waarborg “Ongevallen” die forfaitaire maar geplafonneerde vergoedingen uitkeert, los van de vraag of iemand aansprakelijk is.
In de andere helft van de vergoede schadegevallen is de hospitalisatie- of de autoverzekering (van het gezin of van een derde) tussengekomen (ieder 26%).
Kosten relatief beperkt
De respondenten verklaren dat ze in 15% van de schoolongevallen zelf meer dan 500 EUR kosten hebben moeten dragen. Dat is beduidend minder dan het geval is voor andere types ongevallen. Hoewel schoolongevallen dus vrij frequent voorkomen, lijken de cijfers van de AG-enquête erop te wijzen dat de meeste schoolongevallen, zowel op medisch als op financieel vlak, gemiddeld gezien minder zware gevolgen hebben dan andere types ongevallen. 1 Online enquête uitgevoerd door InSites Consulting tussen 15 en 25 januari 2021 in opdracht van AG, bij 1565 ondervraagden, representatief voor de hele bevolking. 42% van de ondervraagde gezinnen heeft inwonende kinderen